Als de schittering van het water,
trekkend naar mijn ogen zoekt,
zodat ik het niet kan laten,
om te kijken wat mij lokt.
Kan ik slechts roepend vragen,
wat dat water van mij moet.
Ik kijk zoekend door het glasachtige,
ik zie niets dan een wrange diepte,
donker en leeg.
Als ik dan naar boven kijk,
de zon met mooie kleuren,
warmte die mij vervullen zal,
met open armen mij wil ontvangen.
Strek ik mijn nek er reikhalzend naar uit,
wachtend op wat komen gaat,
nooit meer bang voor de donkerte
van de nacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten